Met haar oog half open keek ze op, naar de bezorgde uitdrukking op het gezicht van het onbekende persoon. Ze ademde zwaar en onregelmatig. Bloed was in haar mond duidelijk te proeven. Ze werd er misselijk van. 'N-nari...' wist ze met moeite uit te brengen. Op de andere vragen gaf ze geen antwoord, gewoon omdat ze dat toch niet zou kunnen.
Het been waar ze met haar volle gewicht op moest leunen trilde en het was de vraag hoelang ze het ging volhouden. Precies op het moment dat ze zich dat afvroeg, zakte ze door haar been heen, alsof de grond onder haar werd weggetrokken en viel ze op de grond. Omdat ze -voor haar gevoel dan- hard terecht kwam, kreunde ze pijnlijk en kromp in elkaar.